1. Derden die zich benadeeld achten door handelingen of nalatigheden van een EGTS kunnen hun rechten voor de rechtbank doen gelden.
2. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is de communautaire wetgeving inzake rechterlijke bevoegdheid van toepassing op geschillen waarbij een EGTS partij is. In de gevallen waarin de communautaire wetgeving niet voorziet, worden geschillen beslecht door de bevoegde rechtbanken van de lidstaat waar de EGTS haar statutaire zetel heeft.
Geschillen betreffende artikel 4, lid 3 of 6, of artikel 13 worden beslecht door de bevoegde rechtbanken van de lidstaat waarvan het besluit wordt aangevochten.
3. Niets in deze verordening mag burgers de vrijheid ontzeggen hun nationale grondwettelijk recht op beroep uit te oefenen tegen overheidsinstanties die lid zijn van een EGTS met betrekking tot:
a) administratieve beslissingen ten aanzien van activiteiten die door de EGTS worden uitgeoefend;
b) toegang tot diensten in hun eigen taal; en
c) toegang tot informatie.
In deze gevallen zijn de bevoegde rechtbanken de rechtbanken van de lidstaat krachtens de grondwet waarvan het recht op beroep ontstaat.